De geschiedenis van het drumstel – Deel 2.

Tijd voor het tweede deel van de geschiedenis van het drumstel. In deel één heb je kunnen lezen over het ontstaan van het bassdrumpedaal en de snaredrum.

Nadat het bassdrumpedaal in begin 20e eeuw werd uitgevonden en de snare een steeds modernere trommel, werden in de jaren daarna de voorgangers van de huidige hihat geboren.

Tegenwoordig bestaat de hihat uit twee bekkens, waarvan de onderste ondersteboven los op het statief ligt en de bovenste met een clutch vast zit aan een bewegende stang (rod), die met de voet op en neer bewogen kan worden.

De allereerste voorouder van de hihat is de striker- of clanger cymbal, beschreven in Drumstelgeschiedenis Deel 1. Deze werd met het bassdrumpedaal aangeslagen tegenlijk met de bassdrum. Hiermee had het nog niet echt een individuele rol in het drumspel, aangezien bassdrum en striker cymbal tegelijkertijd aangeslagen werden. Al gebruikten sommige drummers twee bassdrumpedalen, een die alleen de bassdrum aansloeg en een die alleen de striker cymbal aansloeg. Hierdoor bleef het vergeleken met nu een beperkte rol spelen en werd er gezocht naar oplossingen.

De ‘Snowshoe’

Vlak voor 1920 kwam de eerste serieus apart bespeelbare voorganger, waar een hihat enigszins in te herkennen is, de ‘Snowhoe’, deze werd ook wel ‘Charleston Pedal’ en ‘Sock Cymbal’ genoemd (in het Frans heet een hihat nog steeds ‘Pédale Charleston!).

Eigenlijk is het niet meer dan twee kleine bekkentjes gemonteerd aan het uiteinde van houten plankjes, eventueel met veer, die met de voet op elkaar aangeslagen konden worden.

In die begintijd wisten drummers nog niet zo veel van cymbals die met de voet bespeeld werden en moesten er nog aan wennen, maar kwamen er snel achter dat het geluid dat het voortbracht erg nuttig was om de bandtiming bij elkaar te houden.

De Low-Hat

Rond 1925 werd de ‘Low Hat’ uitgevonden door Walberg & Auge compagny (ook de uitvinders van de hihat), ook wel de ‘Low Boy’ en ‘Low Sock’ genoemd. Met een voetblad zoals die van een bassdrumpedaal en door met een veer de twee cymbalen op elkaar te laten slaan, kwam het al heel dicht bij de moderne hihat. Het had een hoogte van zo’n 30cm en was dus nog niet bespeelbaar met de drumstokken. De bekkens waren meestal een 10″ groot en hadden een diepe cup in het midden van de cymbalen, deze ook nog terug te vinden bij vroege hihat cymbalen.

De afmetingen van bekkens werden steeds groter, maar dat was in het prille begin een probleem voor de bekkenfabrikanten. Zildjian was ongerust dat hun persen waren niet sterk en groot genoeg waren om voor Gene Krupa een ongewoon groot 16″ bekken te produceren.

De Hi-hat

De uitvinding van de Hihat wordt toegeschreven aan Walberg & Auge company, een bedrijf die buiten de Low Boy ook voor andere merken de meeste hardware fabriceerde. Door het aanpassen van een Low Boy met een buis om de bekkens hoger te hangen is de Hihat geboren en werden de twee cymbalen op elkaar steeds meer gebruikt als belangrijkste tijdsaanduider, in plaats van alleen snare en bassdrum.

De bekkens van de hihat zijn standaard al vrij snel 14″ geworden, met 13″ als veel verkrijgbare maat, maar er zijn ook tijden van extreme maten geweest, waar de hihat tot 18″ en de Ride tot 26″ gingen.

Tegenwoordig is een 15″ hihat (zoals de Paiste Giant Beat die door John Bonham gebruikt werd) hier en daar nog wel tegen te komen, maar er zijn ook nog wel een handvol drummers die experimenteren met grote maten. Drummer Thomas Pridgen bijvoorbeeld, staat bekend om het gebruik van 18″ (en zelfs 19″) hihats!

Tot de jaren 40 werden er geen bekkens verkocht als zijnde crashes of rides, de drummer besliste zelf waar hij het bekken geschikt voor vond.

Tom toms

De toms op oude drumstellen waren Chinese tack head tom toms. Trommels die niet te stemmen waren en met vaak rijke beschilderingen versierd. Op de bassdrum gemonteerd, soms samen met andere percussie instrumenten, hadden ze een kleinere rol dan de huidige toms. Pas in de jaren 30 kwam eerste ster drummer Gene Krupa met een set up vergelijkbaar met de huidige. Met zijn drumwerk in ‘Sing, Sing, Sing’ bracht hij de (relatief) grote en diepe toms tot een standaard in de moderne drumopstelling. Hiermee verdwenen alle percussie elementen op de bassdrum en werden die als overbodig gezien, dus geen chinese toms, chinese woodblocks, shakers en noem maar op meer.

De naam tom tom komt uit Groot-Brittannië waar speelgoed trommels zo genoemd werden, alle trommels zonder snaren zijn in principe tom toms, zo ook conga’s en bongo’s.

Drumvellen

Van oudsher worden drumvellen gemaakt van dierenhuiden, deze waren duizenden jaren niet van ontwerp veranderd. Door de dierenvellen te drogen, op te spannen over de trommel en vast te maken met touwen werd het als drumvel gebruikt. Ook toen de trommels een steeds moderner uiterlijk begon te krijgen en met stemschroeven de vellen te stemmen waren, werden de vellen nog van dierenhuiden gemaakt.

Pas in 1956 was het Evans die de eerste plastic drumvellen begon te maken, waardoor het krimpen en uitzetten bij temperatuursverschillen en het niet kunnen spelen in de regen verleden tijd was.

Remo ontwikkelde niet veel later drumvellen van Mylar, een plastic ontwikkelt in de jaren 50 dat sindsdien gebruikt wordt voor uiteenlopende dingen van voedselvepakking tot NASA ruimte ballonnen.

Met de kunststof vellen werden nieuwe dingen mogelijk, zoals clear vellen, ruwe coated vellen, vellen met demping, dubbellaags vellen, etc.
Tegenwoordig zijn nog wel vellen te vinden voor liefhebbers die de vintage sound graag willen hebben. Zo maakt Remo de Fiberskyn vellen, en Aquarian de Modern Vintage vellen, om de oude dierenvellen na te bootsen. Earththone is een merk dat nog echte dierenvellen maakt voor de purist, drummers met oude drumstellen (bijvoorbeeld van voor de tijd van de syntetische vellen) kunnen dichter bij het originele geluid blijven.

Wil je oude vintage drumstellen en hardware nou eens in het echt bekijken, neem dan een bezoekje aan Hide Hitters in Amsterdam!

We kijken uit naar je ideeën

Laat een reactie achter

Drumsteladvies
Logo